Om alle functies van deze website goed te laten werken, maken we gebruik van cookies. Meer informatie.
ToestaanIn het atrium loopt een nieuwe tijdelijke tentoonstelling over auto’s vanaf 1 juni.
Hergé had een voorliefde voor sportieve wagens, met een duidelijke voorkeur voor Italiaanse bolides. Hij was dol op snelheid. In de 24 Kuifje-albums komen in totaal slechts vier van Hergé’s auto’s voor.
De Opel Olympia cabriolet uit De scepter van Ottokar, de auto van de Syldavische spionnen, is dezelfde als die van Hergé in die tijd. Hergé kocht zijn eerste auto namelijk in 1938, toen hij 31 was.
Maar weinig mensen weten dat Hergé een Impéria Mésange gehad heeft, die in De krab met de gulden scharen wordt weggesleept door een takelwagen. Het was een model uit 1940 dat hij tweedehands kocht.
In Kuifje en het zwarte goud bestuurt Kuifje de Lancia Aprilia van emir Ben Kalish Ezab. Hergé had er zo een gekocht, “een voortreffelijk autootje dat zelfs in die tijd makkelijk 140 haalde!”
In de grote autorally van de “Autoclub”, georganiseerd door Serafijn Lampion, komt dan weer een blauwe Porsche 356, die als je goed kijkt zichtbaar is in het laatste vakje van Cokes in voorraad. Hij draagt het nummer 8. Zijn Alfa Romeo of zijn tweedehands Peugeot, die hij kocht in 1946, vinden we daarentegen in geen enkel album terug.
Bezoekers krijgen gratis een quizboekje over het thema van deze tentoonstelling om hun bezoek nog leuker te maken. Op verschillende plaatsen in het gebouw worden nieuwe films en documentaires vertoond. Voor meer informatie, zie: www.museeherge.com